SARO: “De goede band tussen het lokaal bestuur en de seniorenadviesraad, tilt de werking van de Oostendse raad naar een hoger niveau”

Werking ouderenraden
SARO

© Seniorenadviesraad Oostende

De seniorenadviesraad van Oostende, kortweg SARO, en het stadsbestuur zetten sinds kort in op een betere onderlinge samenwerking. Die geoptimaliseerde samenwerking tilde de werking van de raad naar een hoger niveau, vertellen seniorenambtenaar Michel De Wit, voorzitter van de adviesraad Francine Gombert en voorzitter van de werkgroep beleidsparticipatie Roos Deventer. 

Hoe ziet de structuur van de SARO eruit? 

Michel: “Onze seniorenadviesraad bestaat uit een dagelijks bestuur (DB) met een voorzitter, twee medevoorzitters, een secretaris en de voorzitters van onze vier werkgroepen. Dat DB bereidt alle vergaderingen en adviezen voor. De vier werkgroepen staan open voor iedereen. Thema’s van de werkgroepen zijn bijvoorbeeld wonen en mobiliteit. Wie interesse heeft in een thema, kan zich bij een werkgroep aansluiten. Dat gaat over een tijdelijk engagement. Naast een DB en werkgroepen, hebben we ook een algemene vergadering. Daarin zetelen de DB-leden, de werkgroepleden, mensen uit seniorenverenigingen, en ook ouderen die geen lid zijn van een vereniging.” 

Hoe verloopt de samenwerking met het lokaal bestuur? 

Roos: “We zetten de laatste tijd sterk in op een goede samenwerking met de stadsdiensten. Michel is als seniorenambtenaar de ideale tussenpersoon. Hij heeft veel connecties binnen het stadsbestuur, en daardoor hebben wij toegang tot diensten waar we vroeger geen contact mee hadden. Willen we een advies schrijven over sociale woningen? Dan is het handig dat de seniorenambtenaar ons in contact kan brengen met de dienst Woonbeleid van de stad, en met sociale woonmaatschappijen in onze regio.” 

We zetten de laatste tijd sterk in op een goede samenwerking met de stadsdiensten.

Roos Deventer, voorzitter van de werkgroep beleidsparticipatie in Oostende

Michel: “Ook ik ervaar de samenwerking met de SARO als positief. Weet je wat een meerwaarde is van de seniorenadviesraad? De raad stelt zich constructief op. Hij focust niet enkel op wat er slecht gaat, maar ook op wat er goed loopt. En wil de raad iets in de stad verbeteren? Dan denkt hij mee na over hoe het beter kan, in plaats van enkel kritiek te geven.” 

Francine: “Het lokaal bestuur staat open voor advies en suggesties. Geven we een advies? Dan krijgen we altijd feedback. Soms positief, soms negatief. Mocht het bestuur niet luisteren, dan zou de adviesraad geen nut hebben. En ook informele adviezen stromen goed door.” 

Michel: “Ook de samenwerking met de schepen van Senioren verloopt goed. De schepen geeft de SARO de kans om het beleid te beïnvloeden. Onlangs kwamen er bijvoorbeeld bezorgde signalen van een inwoner over de mobiliteit in Oostende terecht bij het college van burgemeester en schepenen. Het parkeerbeleid in de stad is recent veranderd, en bepaalde straten veranderden in voetgangerszones. Daardoor kunnen sommige senioren zich minder goed verplaatsen. Na die bezorgde signalen nam de schepen van seniorenbeleid contact op met de SARO. Het is nu de taak van de raad om met die signalen aan de slag te gaan in de werkgroep veiligheid en mobiliteit en oplossingen voor te stellen aan het schepencollege. De SARO heeft dus duidelijk ook een signaalfunctie.” 

De raad stelt zich constructief op. Hij focust niet enkel op wat er slecht gaat, maar ook op wat er goed loopt.

Michel De Wit, seniorenambtenaar Oostende

Vinden jullie makkelijk nieuwe leden? 

Michel: “We stellen nu voor de tweede keer samen met de VUB een ouderenbehoefteonderzoek op (een onderzoek dat noden en behoeften van oudere inwoners capteert, red.). Daarvoor werken we samen met een 30-tal vrijwilligers, voornamelijk jonge senioren. We hopen dat een aantal van die vrijwilligers na dat onderzoek bij de SARO of bij een werkgroep willen aansluiten. We merken bovendien dat jonge senioren minder geïnteresseerd zijn om een langdurig engagement aan te gaan. Maar wie interesse heeft in een werkgroep, kan zich tijdelijk engageren. We hopen met de werkgroepen dus nieuwe en ook jonge senioren aan te trekken.” 

Roos: “De werkgroepen bestaan nog maar twee jaar. In het begin vonden we zo goed als geen geïnteresseerden voor onze werkgroepen, maar twee jaar later zijn de groepen wél goed gevuld. Start je iets nieuw op? Dan moet je dat tijd geven om te groeien. Ik kan vandaag voorzichtig zeggen dat onze werkgroepen het goed doen en dat we trots mogen zijn op onze nieuwe werking. Maar we blijven groeien en evolueren.” 

Hebben jullie een groot bereik? 

Michel: “Onlangs organiseerde de raad een eerste symposium. Op dat symposium stelde de werkgroep wonen een beleidsnota voor over ‘Wonen en leven in de stad’. Die nota bevatte denkpistes om het wonen in de stad aan te passen aan de noden en behoeften van de oudere inwoners. Op dat symposium waren meer dan 100 aanwezigen. Niet enkel ouderen, ook academici en werknemers van woonmaatschappijen en het stadsbestuur kwamen langs.” 

Roos: “De enige afwezigen? We hadden, behalve twee schepenen en een raadslid, nog meer politici verwacht. Het contact met de verschillende partijen moeten we duidelijk nog verbeteren. Om onze contacten met ouderen en organisaties warm te houden, maken we een databank aan. De contactgegevens van de aanwezigen op het symposium komen allemaal in die databank. Wanneer we een volgend symposium organiseren, kunnen we alle mensen uit onze databank persoonlijk uitnodigen. Want we zijn van plan om in de toekomst nog meer symposia te organiseren, om ook andere topics te belichten.” 

Waar willen jullie in de toekomst nog op inzetten? 

Francine: “Er zijn nog steeds senioren in Oostende die nog nooit van de SARO gehoord hebben. Aan onze naambekendheid moeten we dus echt wel werken. Nieuwe leden aantrekken zal ook makkelijker zijn als alle oudere inwoners ons kennen, en weten wat de raad precies doet. Al zal het ouderenbehoefteonderzoek onze naambekendheid wel ten goede komen.” 

Aan onze naambekendheid moeten we nog werken.

Francine Gombert, voorzitter van de Oostendse adviesraad 

Michel: “We willen ook meer samenwerken met woonzorgcentra (WZC), assistentiewoningen en lokale dienstencentra (LDC). We hopen dat ook bewoners of medewerkers van WZC en assistentiewoningen, en bezoekers van LDC’s lid willen worden van onze werkgroepen. Want we willen ook hun behoeften achterhalen.” 

Francine: “Ook het contact met de seniorenverenigingen moet verbeteren. Tenslotte staan zij dicht bij de burgers, zij weten dus wat er leeft bij de oudere inwoners. En hoewel er in onze algemene vergadering leden van verenigingen zetelen, stromen die noden te weinig door tot bij ons.” 

Roos: “We hebben een goed contact met onze seniorenambtenaar en de schepen, maar we willen ook onze contacten met andere stadsdiensten verbeteren. Hoe meer diensten ons kennen, hoe makkelijker we om (informeel) advies gevraagd kunnen worden. We zetten momenteel ook een samenwerking op met de jeugdraad, want veel zaken waar we aan werken overlappen. Denk maar aan de toegankelijkheid van de wegen. Dat thema is ook voor jongeren interessant. Een voetpad in slechte staat is voor jonge ouders met een kinderwagen of een skater even vervelend als voor een oudere met een rollator. Door samen te werken, hebben we meer slagkracht.” 

In dit artikel lees je hoe de SARO en de jeugdraad de handen in elkaar slaan.