© Laurane Berkein
In maart 2023 opende het woonproject Passer in Anderlecht. De site telt 12 wooneenheden en enkele gemeenschappelijke ruimtes. De bewonersgroep werd zorgvuldig samengesteld: er wonen ouderen, alleenstaande moeders en gezinnen. Wij waren benieuwd en gingen enkele maanden na de verhuis van de bewoners in gesprek met initiatiefnemers Luc Lampaert van Kenniscentrum WWZ en Tymke Ton De Overmolen vzw.
Waarom is dit collectief woonproject in het leven geroepen?
Ton: “We richten ons specifiek op de Afrikaanse gemeenschap. De aanleiding? Onze partner, het Lokaal Dienstencentrum Cosmos (LDC) in Anderlecht, bereikt al jaren Afrikaanse ouderen en gezinnen. Het LDC stelde vast dat hun woonomstandigheden vaak schrijnend zijn. Voor veel moeders met kinderen is het moeilijk om een alternatief te vinden voor hun veel te kleine en ongezonde woning. Ook veel oudere Afrikaanse vrouwen zijn afhankelijk van de private huurmarkt, maar kunnen de huur van een degelijke woning eigenlijk niet betalen. Anderen botsen daarbij op te veel taaldrempels om een goede woning te vinden. We voelden echt wel de nood om de woonkwaliteit van die doelgroep te verbeteren.”
Lampaert: “Kenniscentrum WWZ - een organisatie die zich inzet voor een beter welzijn, vernieuwende woonvormen en toegankelijke zorg voor alle Brusselaars - en De Overmolen vzw - een organisatie die plekken creëert voor de meest kwetsbare groepen in Brussel - beslisten daarom de handen in elkaar te slaan. We botsten op een locatie waar we enkele woningen, studio’s en éénkamerappartementen konden realiseren. Bovendien was er plaats voor een gemeenschappelijke binnenruimte en een koer.”
Ton: “De Overmolen is de eigenaar van het gebouw. Het beheer gebeurt door een Sociaal Verhuurkantoor Baïta (SVK), waardoor alle appartementen ingeschreven zijn als sociale woning. LDC Cosmos neemt de sociale ondersteuning op zich. Alle appartementen zijn betaalbaar en kwalitatief, en worden toegewezen aan mensen met een laag inkomen.”
Lampaert: “Op het gelijkvloers van het woonproject opent binnenkort het Vlaams-Afrikaans huis Kuumba. Dat huis zal instaan voor het organiseren van activiteiten voor alle Brusselse inwoners. Ook de bewoners van het woonproject zullen aan die activiteiten kunnen deelnemen, en zo contacten leggen met mensen uit de buurt. En LDC Cosmos staat in voor de begeleiding van de bewoners. Heeft iemand een zorg- of ondersteuningsnood? Dan zoekt het dienstencentrum mee naar de geschikte oplossing.”
We voelden echt wel de nood om de woonkwaliteit van die doelgroep te verbeteren.
Hoe hebben jullie bewoners geselecteerd?
Ton: “LDC Cosmos reikte ons mogelijke kandidaten aan. Het Kenniscentrum en De Overmolen selecteerden samen geschikte kandidaten. We gingen bij mensen thuis langs om te kunnen oordelen over hun woonnood. Hadden ze momenteel een degelijk huis of appartement, of woonden ze in een onaangepaste of te dure woning? Woonden ze al in een sociale woning, of niet?”
Lampaert: “Ook naar de capaciteiten van de bewoners hebben we gekeken. We wilden mensen bereiken die bepaalde zorgtaken voor elkaar kunnen opnemen. En mensen die de gemeenschappelijke ruimtes zouden benutten. Er wonen bijvoorbeeld enkele oudere vrouwen. Wanneer hun zorgnoden toenemen, is het de bedoeling dat de gezinnen of jongeren voor hen naar de winkel kunnen gaan. Maar ook de ouderen kunnen wat voor de jongeren betekenen. Zo kunnen zij soms de kinderen opvangen, wanneer de mama’s niet thuis zijn. Dat intergenerationeel aspect zien we echt als dé troef van dit project.”
Ton: “We merken dat de bewoners het goed kunnen vinden met elkaar. Daar zijn we blij om. Ze organiseren feestjes, of ze plannen een barbecue. Op andere momenten drinken ze samen een theetje. En de kinderen spelen met elkaar.”
Hoe ervaren de bewoners het woonproject?
Ton: “De bewoners zijn trots. Ze hebben eindelijk een fatsoenlijke woning. Eén van de bewoners was in het begin een wat eenzame, norse dame. Maar tegenwoordig is ze goed bevriend met haar buurvrouw. En wanneer ze ons ontvangt, is ze altijd vrolijk.”
Lampaert: “Je ziet ook hoe de bewoners zich de woningen toe-eigenen. De appartementen zijn allemaal nieuw en netjes, maar veel bewoners hadden weinig meubels en geen geld om de plek onmiddellijk in te richten. In het begin kampeerden veel gezinnen in de woning. Ze hadden geen zetel, geen tafel of geen bed. Elke maand spaarden ze hun centen om iets nieuw te kunnen kopen, waardoor de meeste appartementen ondertussen al mooi bemeubeld zijn. Ook dat zorgt ervoor dat het zelfbeeld van de bewoners elke maand beter wordt.”
We botsten op een locatie waar we enkele woningen, studio’s en éénkamerappartementen konden realiseren. Bovendien was er plaats voor een gemeenschappelijke binnenruimte en een koer.
Werd er rekening gehouden met de locatie waar het woonproject werd gebouwd, en met de toegankelijkheid van de appartementen?
Lampaert: “Zeker. De appartementen hebben allemaal een inloopdouche, de deuren zijn breed, en naast elk toilet zijn er handvaten. De enige plek die niet aangepast is aan een rolstoelgebruiker is de keuken. Mocht het nodig zijn, kan die plek wel nog aangepast worden. Elke woning is trouwens bereikbaar via twee trappen én een lift.”
Ton: “Het woonproject bevindt zich bovendien in een bruisende buurt. Op wandelafstand is er een gezellige markt. Er zijn winkels en basisvoorzieningen. En met de metro, de tram en de bus raak je hier overal. Ook het treinstation is vlakbij. En LDC Cosmos is slechts vijf minuten stappen.”
Betrokken jullie de bewoners tijdens de bouw van het woonproject?
Lampaert: “Dat konden we helaas niet doen om verschillende redenen. Zo hadden we geen idee hoelang de bouw van de woningen exact zou duren, en mensen met een woonnood twee jaar op voorhand beloven ‘dat ze over twee jaar een aangepaste woning zouden krijgen’ was geen optie. Bovendien kan er tijdens het bouwen van zo’n woonproject heel wat veranderen bij de gezinnen. Er kunnen baby’s geboren worden, en oudere kinderen kunnen het huis uitgaan. Of gezinnen kunnen in de tijd dat het woonproject gebouwd wordt, zelf al een nieuwe, goede woning gevonden hebben. We zijn daarom pas bewoners beginnen zoeken, enkele maanden voordat de bouw van het woonproject klaar was.”
Zijn jullie soms op wettelijke problemen gebotst, tijdens het bouwen van het woonproject?
Lampaert: “Tijdens het bouwen zelf niet. Maar nu er mensen wonen, komen er wel wat problemen aan het licht. Zo bestaat het woonproject uit appartementen van uiteenlopende grootte en vier studio’s. Een tweekamerappartement hadden we voorzien als één colocatie. Daar wonen een moeder en volwassen dochter nu samen, elk met een eigen slaapkamer en badkamer. Op zich is dat geen probleem, maar wanneer de dochter zal beginnen werken, kan dat een effect hebben op het leefloon van de moeder en de huurkorting. De gemeente beschouwt hen als twee samenwonenden, en niet als twee individuen die enkele gemeenschappelijke ruimtes delen.”
Op het gelijkvloers van het woonproject opent het Vlaams-Afrikaans huis Kuumba. Dat zal instaan voor het organiseren van activiteiten.
Ton: “En er zijn bewoners die een leefloon krijgen van het OCMW. Door de verhuis naar Anderlecht, moet het leefloon worden overgezet van de vorige gemeente waar ze woonden, naar hun nieuwe gemeente. En dat duurt soms lang, waardoor een van de oudere bewoners tussen wal en schip is gevallen en een poosje geld moest sprokkelen bij kennissen. De bewoonster heeft bovendien behoefte aan extra ondersteuning bij het huishouden. Gelukkig kan ze in de tussentijd op onze hulp rekenen, en vooral ook op hulp van haar zorgzame buren."