Oudere sociale huurders aan het woord

Wonen
sociale huurwoningen

Vaak horen we vertellen over de onaangepastheid van sociale woningen, of de slechte staat ervan. Maar hoe ervaren oudere sociale huurders dat zelf? De Vlaamse Ouderenraad legde het oor te luister bij ouderen die hun verhaal wilden delen. In hun getuigenissen drijven vaak pijnpunten naar boven, maar komen ook positieve ervaringen aan het licht.

Toegankelijke woningen

Met de groeiende aandacht voor levenslang wonen, staan we steeds vaker stil bij hoe toegankelijk, veilig en comfortabel een woning is. Ook op de sociale huurmarkt zouden deze principes zo veel mogelijk gerespecteerd moeten worden. Het lage aandeel sociale huurwoningen dat volledig aangepast is aan de noden van personen met een fysieke beperking, doet echter vermoeden dat er nog werk aan de winkel is. Deze woningen, die onder meer voldoende ruimte bieden om te draaien met een rolstoel, maken slechts 1,6% uit van het totale aantal sociale huurwoningen in Vlaanderen. Al moeten we wel nuanceren dat heel wat sociale huurders, waaronder ouderen, geen nood hebben aan een volledig aangepaste woning. Voor hen moet een sociale huurwoning in de eerste plaats toegankelijk ontworpen zijn, en dus vooral drempelloos.

Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal toegankelijke woningen. We weten wel dat alle sociale huurwoningen die gebouwd zijn sinds 2008 toegankelijk ontworpen zouden moeten zijn. Bij renovaties is het verplicht om minstens na te gaan welke mogelijkheden er zijn om de woning meer toegankelijk te maken. Naar alle waarschijnlijkheid zal het aantal toegankelijke woningen de laatste jaren dus gestaag zijn toegenomen. Renée woont in een sociale huurwoning die toegankelijk gebouwd is, speciaal voor ouderen. Gek genoeg is de woning toch niet volledig drempelloos. “De dorpels aan de voor- en achterdeur zijn een beetje te hoog waardoor het voor mij moeilijk is om met mijn rollator vlot naar binnen en buiten te gaan. Ik moet altijd opletten dat ik niet val. Maar over het algemeen ben ik erg tevreden hoor. Toen ik destijds verhuisde was mijn enige zorg dat niet al mijn meubels in de woning zouden passen.”

Jammer genoeg kan nog lang niet elke oudere die sociaal huurt rekenen op een toegankelijke woning. “Om naar mijn slaap- en badkamer te gaan moet ik 6 treden nemen,” vertelt David. “Er is geen leuning. Ik ben eens van dat trapje gevallen. Daarom ga ik nu steeds op handen en voeten de trap op. Om naar beneden te gaan leun ik tegen de muur.” In appartementsgebouwen blijken defecte liften een groot pijnpunt. Zo vertelt Maria over de lift in het appartementsgebouw van haar ouders: “Die lift was meer dan een half jaar defect. Een echte schande. Ik zit zelf in een rolstoel, het was voor mij onmogelijk om bij hen op bezoek te gaan. Voor mijn ouders was het ook allesbehalve evident. Door een klein hersenletsel is het evenwicht van mijn vader aangetast, mijn moeder heeft dan weer slechte knieën. De trap nemen is voor hen levensgevaarlijk.”

"Ik schaam mij wanneer ik bezoek heb. En als de verpleegster komt, kan ik enkel een lauwe douche nemen."

Slechte staat

Naast ontoegankelijk, blijkt uit de getuigenissen dat heel wat sociale woningen ook in slechte staat zijn. Renovaties zijn soms hoognodig, maar blijven uitgesteld worden. Hoewel uit onderzoek van Steunpunt Wonen (2019) blijkt dat het comfort in sociale huurwoningen erop vooruitgaat, zijn de verhalen van oudere bewoners verontrustend.

“De radiatoren in mijn living werken niet omdat de buizen verkalkt zijn. Dat oplossen vraagt om grote werken. Ik denk dat ze wachten tot ik verhuis om eraan te beginnen,” vertelt Maurice. Bij Anja werken de radiatoren wel, maar ze kan de verwarming niet zelf regelen. “De verwarming slaat aan om 7 uur en valt uit om 21 uur. De temperatuur staat automatisch ingesteld op 20 graden. Volgens de sociale huisvestingsmaatschappij is dat kostenbesparend. Maar op koude dagen is het echt niet aangenaam in huis. Ik schaam mij wanneer ik bezoek heb. En als de verpleegster komt, kan ik enkel een lauwe douche nemen.”

Naast gebrekkige verwarming, worden ook de armzalige isolatie en regelmatige waterlekken aangeklaagd. Zo vertelt Mieke: “Sinds 2018 lekt het dak. Door vocht en schimmel in het plafond en de muren, kan ik de slaapkamers boven momenteel niet gebruiken. Ik heb het probleem al meermaals gemeld, ik heb zelfs de Huurdersbond op de hoogte gebracht. Maar er gebeurt niets. De situatie is heel vervelend, zeker omdat ik astma heb. Ik merk dat de staat van het huis een slechte invloed heeft op mijn gezondheid.”

Hoewel elke woning in Vlaanderen aan een aantal minimale kwaliteitseisen moet voldoen op het vlak van veiligheid, gezondheid en woningkwaliteit, lijkt niet elke sociale huurwoning aan die eisen te beantwoorden. Dat heeft niet enkel een negatieve impact op de energiefactuur en de gezondheid van de bewoners, maar ook op hun mentaal welbevinden en zelfs hun sociaal leven. Vaak zijn de woningen ook versleten. Zoals de woning van Agnes: “Mijn sociale woning is gebouwd volgens de normen van 40 jaar geleden, zonder veel gerieflijkheden en niet goed geïsoleerd. Intussen is er wel dubbele beglazing maar de rest blijft achter. Zeker de keuken is versleten, de kasten vallen bijvoorbeeld uiteen.”

"In onze wijk heb ik al vaak ouderen rechtsomkeer zien maken omdat ze hun rollator niet over de hoge stoeprand konden tillen."

Luc Goossens, professor Emeritus aan de Universiteit Antwerpen en deskundige woonbeleid, beaamt dat er nood is aan investeringen in de woningkwaliteit, zeker op het vlak van energiezuinigheid. “Het probleem is natuurlijk dat dat grote investeringen vraagt. Waarom kan de overheid, in samenwerking met banken en energieleveranciers geen rollend fonds creëren om de hoogste noden te ledigen?” vraagt hij zich af.

De woonomgeving

“Naast de woningen zijn ook de woonomgevingen vaak niet aangepast aan ouderen,” gaat Luc Goossens verder. “In de jaren ’60 waren niveauverschillen in woonwijken plots heel populair. Er werden zitputten en trappen ingericht. In die periode, met al de jonge bewoners, sloeg dat aan. Maar nu die bewoners een zekere leeftijd bereikt hebben zijn die niveauverschillen grote hindernissen geworden.”

Ook de slechte kwaliteit van de voetpaden creëert drempels. “Ik zou mijzelf een tevreden huurder durven noemen, tenminste mocht onze woonomgeving wat beter onderhouden worden,” geeft Marie aan. “De voetpaden tussen de woningen worden omhoog geduwd door de wortelgroei van de bomen. Dat leidt tot gevaarlijke situaties.” “In onze wijk heb ik al vaak ouderen rechtsomkeer zien maken omdat ze hun rollator niet over de hoge stoeprand konden tillen,” vult Lisa aan. “Ook zitbanken waar ouderen even kunnen uitrusten, ontbreken in de buurt.”

Wanneer essentiële diensten en voorzieningen vlot bereikbaar zijn, wordt dat gewaardeerd. “Ik woon al 21 jaar in dit appartement. De ligging is ideaal. Ik ben overal dichtbij. Ik kan te voet naar de winkel en naar de dokter en met de bus naar het ziekenhuis,” vertelt Maurice. Al is de aansluiting met de rest van de gemeente niet overal even goed geregeld. Recent onderzoek in opdracht van Provincie Limburg (2020) naar enkele sociale woonwijken in Limburg benoemt deze wijken als enclaves. Ze liggen aan de rand van de gemeente, op afstand van het centrum en voorzieningen. Bovendien zijn er weinig toegangswegen tot de wijken en zijn de mogelijkheden om je te verplaatsen met het openbaar vervoer er beperkt.

"Toen ik iets wou aankaarten kreeg ik als antwoord dat als het mij niet aanstaat, ik ook op de private markt een woning kan huren."

Geen gehoor

Hoewel de problemen vaak al jaren aanslepen, geven de ouderen aan dat ze geen gehoor vinden bij de sociale huisvestingsmaatschappij. “De contacten verlopen heel moeizaam. Ik word voortdurend doorverwezen, gemaakte afspraken worden genegeerd en de wachttijden lopen alsmaar verder op,” vertelt Agnes. Louize beaamt: “Toen ik iets wou aankaarten kreeg ik als antwoord dat als het mij niet aanstaat, ik ook op de private markt een woning kan huren. Terwijl ik enkel in dialoog wou gaan.”

De namen in dit artikel zijn fictief, ter bescherming van de getuigen hun privacy.

Justine Rooze & Hanne Neyts