“Ik pleit ervoor dat wetgeving, subsidies en premies ook afgestemd worden op collectief wonen”

Wonen
Bouwmeester

© Pieter Geerts

In 2020 nam Erik Wieërs de functie van Vlaams Bouwmeester op. En die rol zal hij tot 2025 invullen. Zijn opdracht? Optreden als adviseur van de Vlaamse regering en de architectuurkwaliteit van de gebouwde omgeving bevorderen. Recent bracht Wieërs ook een inspiratiegids uit, waarin hij bepleit om dichter bij elkaar, compacter en kleiner te gaan wonen. Een opvallend voorstel waarover wij meer willen weten.

In de inspiratiegids ‘Samen wonen ontwerpen’ pleit je ervoor om collectiever te gaan wonen. Wat was de aanleiding voor die gids? 

Wieërs: “Samen met het Team Vlaams Bouwmeester word ik vaak betrokken bij het opzetten van studies en rapporten. En we begeleiden ook regelmatig publieke opdrachtgevers, waarvoor we dan adviezen schrijven. Of we ondersteunen bij projecten van lokale besturen. Mij leek het een fijn idee om de recente studies, rapporten, adviezen en ontwerpen die verband houden met wonen, te bundelen in een boek. Het doelpubliek van de gids? Zowel ontwerpers en academici, als opdrachtgevers en gemeentebesturen. Zij kunnen de gids gebruiken als houvast, wanneer ze een woonproject op poten willen zetten.” 

“Ik pleit er in de gids voor om aandacht te hebben voor samenwonen. En dan bedoel ik niet het bouwen van appartementsblokken. Nee, dan bedoel ik wooninitiatieven waarbij je écht in contact staat met je buren. Bijvoorbeeld een cohousingproject, waarbij je bepaalde ruimtes deelt met buren. Of een woonproject waarbij verschillende individuele woningen een tuin delen. Ik pleit voor woonvormen die ervoor zorgen dat er gemeenschappen ontstaan. Dat mensen elkaar kunnen ontmoeten en het samenleven bevorderd wordt. Woonvormen die zoveel mogelijk mensen op één plek willen laten wonen doen dat meestal om zoveel mogelijk geld te verdienen, en dat resulteert vaak in torenhoge appartementsgebouwen. Daar zeg ik resoluut ‘nee’ tegen.” 

En dat ‘samenwonen’ gebeurt vandaag nog te weinig? 

Wieërs: “Klopt. Veel mensen die een woning kopen, denken aan een woning met eigen ruimtes, een eigen tuin en voldoende privacy. Maar het is een misvatting dat je geen privacy meer hebt, wanneer je enkele ruimtes deelt met buren. Ik deel bijvoorbeeld een tuin met mijn buren, maar ik heb wel een privéterras. En er zijn veel momenten waarop ik alleen in de gemeenschappelijke tuin vertoef. Ik heb een grote tuin, alleen deel ik die op sommige momenten met anderen. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat je in een collectieve woonvorm waar je een tuin deelt, ook een private buitenruimte blijft hebben.”

Ik pleit voor woonvormen die ervoor zorgen dat er gemeenschappen ontstaan. Dat mensen elkaar kunnen ontmoeten en het samenleven bevorderd wordt.

“Mensen hebben schrik voor ‘vervelende buren’, wanneer ze ruimtes moeten delen met anderen. Maar je kan evengoed vervelende buren hebben, wanneer je in een vrijstaande woning woont. Ook dan kan je met geluidsoverlast te maken krijgen, wanneer ze wekelijks een groot tuinfeest houden. Of ruziemaken met je buur, omdat zijn fruitboom in jouw tuin hangt. Dan heb je misschien wel een eigen huis met privétuin, maar dat maakt de kans op conflicten niet noodzakelijk kleiner.” 

“Als we allemaal in een vrijstaand huis met een grote privétuin wonen, dan wil dat ook zeggen dat we allemaal ver van elkaar én ver van een dorp- of stadskern wonen. En dat is geen toekomstbestendige manier van wonen. In de toekomst moeten we dichter bij elkaar wonen en meer in de woonkernen. Dan wil dat zeggen dat je op een plek woont met veel voorzieningen in de buurt en een goede aansluiting via openbaar vervoer. Ergens kunnen wonen en geen auto nodig hebben, omdat je overal vlot raakt. Te voet, met de fiets of met de bus, dat is toch een luxe?”

Kan ‘samenwonen’ ook voor ouderen voordelen hebben? 

Wieërs: “Dat spreekt voor zich. In een cohousing kunnen ouderen taken voor elkaar opnemen. Iemand die goed ter been is, kan naar de winkel gaan. Een andere bewoner kan koken. En nog iemand anders kan financiële en praktische zaken regelen, zoals het inschakelen van poets- of thuishulp.” 

“Er zijn heel wat ouderen die er niet voor openstaan om te verhuizen naar een grootschalig woonzorgcentrum. Een kleinschalig cohousingproject kan voor die groep een goed alternatief zijn. Zorg kan dan gemeenschappelijk geregeld worden. Hebben de bewoners nood aan thuishulp? Dan kan één thuisverpleger die taak op zich nemen voor verschillende bewoners. Die wint dan tijd, want de thuisverpleger moet niet van adres naar adres rijden, maar kan alle ouderen verzorgen op één plek. En dan is er misschien nog tijd over voor een gezellig babbeltje of voor het drinken van een kopje koffie. Op die manier kunnen ook kosten gedeeld worden. Want voor veel ouderen is een woonzorgcentrum erg duur, zodat ze noodgedwongen alleen thuis blijven wonen. Met het risico te vereenzamen. Een alternatieve woonvorm kan voor hen een oplossing zijn.”

Het is een misvatting dat je geen privacy meer hebt, wanneer je enkele ruimtes deelt met buren.

“Samenwonen moet trouwens niet altijd in de vorm van een cohousing. Dat kan evenzeer inhouden dat je samenwoont rond een openbaar pleintje met elk een private woning. Wie op een goede manier samenwoont, in welke vorm dan ook, legt makkelijk contact met de buren.” 

“Ook intergenerationele projecten zijn waardevol. Gezinnen kunnen daarbij iets voor elkaar betekenen. Studenten kunnen voor ouderen naar de winkel gaan, en ouderen kunnen op de kinderen passen in jonge gezinnen. Of klusjes opknappen."

Leg je de verantwoordelijkheid voor deze initiatieven bij de samenleving? 

Wieërs: “Ik ben ervan overtuigd dat de samenleving door een mentaliteitsshift moet, om naar meer samenwonen te evolueren. Maar ook lokale besturen kunnen maatregelen nemen om ‘samenwonen’ te bevorderen in de stad of gemeente. Zo kunnen ze enkel grond verkopen aan derden als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Bijvoorbeeld als er individuele woningen worden gebouwd, in combinatie met woningen met een gemeenschappelijke tuin. Of als men oplegt dat er minstens gedeeltelijk een cohousingproject gerealiseerd wordt.” 

“En ook de Vlaamse overheid heeft hier een aandeel in. De huidige regelgeving maakt het soms erg moeilijk om samen te wonen. Woon je in een appartementsgebouw? Dan is het moeilijker om gemeenschappelijk subsidies te krijgen voor zonnepanelen, dan wanneer je in een eigen vrijstaand huis woont. In een cohousingproject kan je vaak moeilijker een beroep doen op premies. De overheid aanvaardt bijvoorbeeld niet dat mensen die samenwonen, slechts behoefte hebben aan één wateraansluiting. Want iedereen is apart ingeschreven in de woning, en moet volgens de wet dus een aparte wateraansluiting hebben. Er was ooit het grond- en pandendecreet dat bij elke ontwikkeling de bouw van een aantal sociale woningen oplegde. Waarom legt de overheid dat niet opnieuw op en verplicht ze ontwikkelaars niet om telkens ook een aantal sociale woningen te bouwen? Er is vandaag een tekort.” 

“Ouderen die samenwonen, ondervinden trouwens vaak moeilijkheden bij het inschakelen van thuishulp. Omdat er daar geen juridisch kader rond bestaat, botsen ze op drempels wanneer ze dat willen organiseren. Als ouderen samenwonen, kunnen ze op bepaalde premies bijvoorbeeld geen beroep doen. En wonen er verschillende ouderen samen? Dan wordt hun uitkering vaak ook samengeteld. Ik pleit ervoor dat wetgeving, subsidies en premies ook afgestemd worden op collectief wonen, en niet enkel op privaat wonen.”

Er zijn veel jongeren die vandaag aan cohousing doen. Is dat positief voor de toekomst van wonen? 

Wieërs: “Veel jongeren zijn vandaag verplicht om te gaan samenwonen, simpelweg omdat alleen wonen voor veel mensen niet meer betaalbaar is. Koop je met drie gezinnen samen een oud pand en verbouw je dat tot drie woningen met enkele collectieve delen? Dan is dat een pak goedkoper dan wanneer je een stuk bouwgrond in je eentje koopt om daarop te bouwen. En huur je met drie vrienden een appartement met drie slaapkamers aan 1500 euro per maand? Dan is dat goedkoper dan wanneer je in je eentje een éénslaapkamerappartement huurt, dat tegenwoordig al gauw 900 euro per maand kost. Wanneer je als twintiger al leert om samen te wonen en ruimtes te delen met anderen, zal je die stap inderdaad makkelijker zetten wanneer je ouder wordt.” 

Hoe hoop je zelf te wonen wanneer je ouder wordt? 

Wieërs: “Mocht ik zorgnoden krijgen, dan zou ik zeker kiezen voor een gemeenschappelijke woonvorm. Mijn huidige woning heeft trappen. Daar kan ik niet blijven mocht ik fysieke zorgnoden krijgen. Maar ik zou heel graag in een huis wonen met gemeenschappelijke ruimtes. Minstens een tuin en als alleenstaande misschien ook een keuken en een leefruimte. Bij voorkeur woon ik dan op een plek waar jongeren en ouderen samenwonen, zodat ik mij niet snel eenzaam zal voelen. En zodat we bepaalde noden voor elkaar kunnen invullen. Ik wil wel op de kleine kinderen van jonge gezinnen letten, terwijl zij naar de supermarkt gaan en meteen ook mijn boodschappen meebrengen (lacht).”

Meer lezen over de inspiratiegids? Dat kan hier.