Als thuis wonen tijdelijk moeilijk is

Wonen
OOTT

© Pixabay

Ouderen met zorgnoden de mogelijkheid bieden om langer thuis te wonen door hen goed te ondersteunen. Dat was in 2014 het plan toen in Vlaams-Brabant het Oriëntatie en OpvolgingsTraject Thuiszorg (OOTT) in het leven geroepen werd. OOTT stelt de thuisomkadering van thuiswonende ouderen op punt. 

Maar wat zijn de voordelen van langer thuis wonen? Is zo’n traject duur? En kan iedereen er een beroep op doen? Wij vroegen het aan Kristof Muylaert, stafmedewerker Zorgkwaliteit bij het Wit-Gele Kruis Vlaams-Brabant, dat het OOTT-project coördineert.

Wat is Oriëntatie en OpvolgingsTraject Thuiszorg precies? 

Muylaert: “OOTT is een project dat hulp biedt aan ouderen bij wie het tijdelijk niet mogelijk is om thuis te blijven wonen of om op korte termijn naar huis terug te keren na een ziekenhuisopname. Omdat de gezondheid van de patiënt het tijdelijk niet toelaat, of omdat de thuisomgeving niet is aangepast aan de noden van de patiënt. De casemanagers van OOTT observeren de (thuis)situatie van de patiënt en gaan na wat er nodig is om de patiënt weer thuis te laten wonen. Nadien volgt er ook een opvolging. Tijdens Oriëntatie en OpvolgingsTraject Thuiszorg kan een patiënt twee jaar lang een beroep doen op een team van experten, waaronder een casemanager, psycholoog en ergotherapeut.” 

Wat zijn redenen waarom zo’n traject wordt opgezet? 

Muylaert: “Veel patiënten komen met OOTT in aanraking na een opname in het ziekenhuis. Na hun ontslag uit het ziekenhuis, hebben ze vaak behoefte aan extra zorgondersteuning in de thuissituatie. Meestal door fysieke klachten, waarvoor de juiste zorg- en hulpverlening in de thuiszorg nog moet worden gezocht. Maar ook soms door mentale problemen. En zelfs wanneer een patiënt omwille van fysieke klachten een beroep doet op OOTT, is mentale ondersteuning belangrijk. Zo is het voor veel patiënten moeilijk om te aanvaarden dat ze plots onbekende mensen, zoals verpleging of poetshulp, moeten binnenlaten in hun huis. Anderen moeten leren aanvaarden dat gezondheidsklachten zullen blijven toenemen. Wij helpen hen daarbij.” 

Hoe komt een patiënt bij jullie terecht? 

Muylaert: “De meeste aanvragen gebeuren via de dienst sociaal werk of het geriatrische supportteam van het ziekenhuis waar de patiënt op dat moment verblijft. Ook huisartsen of mantelzorgers kloppen soms bij ons aan. Maar zelden gebeurt een aanvraag rechtstreeks door de patiënt. Voor de meeste patiënten is ons project tenslotte onbekend. Wij staan vooral in contact met zorgorganisaties.”

Een patiënt kan twee jaar lang een beroep doen op een team van experten, waaronder een casemanager, psycholoog en ergotherapeut.

“Na de aanvraag, bekijkt de casemanager of de patiënt voldoet aan alle criteria voor de opstart van een Oriëntatie en OpvolgingsTraject Thuiszorg. De casemanager kan ook samen met de patiënt of een mantelzorger nagaan of de woning van de patiënt is aangepast aan diens noden en behoeften. Is dat niet het geval? Dan kan er een ergotherapeut ingeschakeld worden om aanpassingen uit te voeren. Er wordt ook gekeken of de patiënt goed omringd is. Heeft hij een zorgteam waar hij op kan rekenen? Zo niet, dan stelt de casemanager een zorgteam samen in overleg met de patiënt en de aanwezige mantelzorgers. In sommige gevallen heeft de patiënt nood aan maaltijden die aan huis geleverd worden, thuisverpleging of poetshulp. Andere patiënten hebben nood aan psychologische ondersteuning.” 

“Soms wordt het ook duidelijk dat een patiënt – zelfs met ondersteuning – niet meer in de huidige woning kan blijven wonen. Dan bespreken we met de patiënt of hij ervoor openstaat om te verhuizen. Bijvoorbeeld naar een sociale huurwoning of naar een woonzorgcentrum. Hoewel we ervoor pleiten dat mensen zolang mogelijk in hun huidige woning blijven, is ons hoofddoel vooral mensen in een veilige omgeving laten wonen. Is de huidige woonplek geen veilige omgeving meer? Dan bekijken we andere pistes.” 

“Na twee jaar stopt de ondersteuning via OOTT. En een patiënt kan ook maar eenmaal in zijn leven een beroep doen op dit project. Of dat soms problemen oplevert? Eigenlijk niet. Na twee jaar hebben alle patiënten een vast zorgteam waarop ze kunnen rekenen. Dat zorgteam laat de patiënten niet los wanneer de ondersteuning via OOTT stopt.” 

Je spreekt over criteria. Wie komt in aanmerking voor jullie ondersteuning? 

Muylaert: “De doelgroep werd bepaald door het RIZIV (het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering dat het project financiert, red.). Iemand die op OOTT wil rekenen, moet minstens 60 jaar zijn. Ook de IADL-score van de patiënt wordt getest (IADL of Instrumentele Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen beoordeelt de vaardigheden die van belang zijn om zelfstandig te kunnen wonen, red.). En tot slot wordt er ook naar de BelRAI©-score gekeken (een instrument voor zorgverleners en zorgorganisaties om de noden en het functioneren van kwetsbare personen of personen in een complexe zorgsituatie in kaart te brengen en op te volgen, red.).” 

“Er zijn veel voorwaarden, waardoor we dus ook veel patiënten moeten afwijzen. We houden daarom een overzicht bij van hoeveel mensen we moeten afwijzen, zodat we dat kunnen rapporteren aan het RIZIV. We wijzen trouwens ook nooit écht mensen af. Komt iemand niet in aanmerking voor OOTT? Dan gaan we in gesprek met het huidige zorgteam van de patiënt om te kijken hoe we zijn situatie kunnen verbeteren. Heeft de patiënt nog geen zorgteam? Dan zoeken we een huisarts of een thuisverpleegkundige die de patiënt verder kan opvolgen.” 

“OOTT is trouwens kosteloos voor de patiënt. Voor een periode van twee jaar betaalt de patiënt geen facturen voor de ondersteuning van de casemanager, de ergotherapeut en de psycholoog. Raadt de ergotherapeut aan om aanpassingen te doen in de woning? Dan is daar wel een kostenplaatje aan verbonden. Al worden de meeste aanpassingen (deels) terugbetaald door de mutualiteit.”

In sommige gevallen heeft de patiënt nood aan maaltijden aan huis, thuisverpleging of poetshulp. Andere patiënten hebben nood aan psychologische ondersteuning.

Wat hopen jullie te verwezenlijken? 

Muylaert: "Ons team vindt het al sinds jaar en dag belangrijk dat ouderen met zorgnoden ondersteund worden, zodat ze thuis kunnen blijven wonen. We doen er alles aan om de autonomie van onze patiënten te verhogen. En neemt de autonomie van een patiënt sterk af? Dan proberen we die afname te vertragen of stabiliseren. Dat is belangrijk voor de levenskwaliteit van onze patiënten, maar ook voor de levenskwaliteit van hun omgeving. Want ook voor naasten en mantelzorgers kan het zwaar zijn als iemands met verlieservaringen te maken krijgt.” 

“Bovendien willen we patiënten op tijd de nodige hulp geven. Zo vermijden we dat een patiënt plots in een crisissituatie terechtkomt. OOTT heeft natuurlijk ook maatschappelijke voordelen. Dankzij dit project kunnen we er namelijk voor zorgen dat er minder of geen opnames nodig zijn in het ziekenhuis.”

Meer info?

OOTT wordt gecoördineerd door Wit-Gele Kruis Vlaams-Brabant in samenwerking met erkende zorgverleners uit de provincie Vlaams-Brabant, waaronder CM Leuven, Familiehulp, Ferm Thuiszorg, Huisartsenkring KHOBRA, i-Mens, Solidaris Brabant, UZ Leuven, z.org KULeuven, Zorg Leuven en Zorgzaam Leuven. Het Oriëntatie en OpvolgingsTraject Thuiszorg is actief in een groot deel van Vlaams-Brabant. Een overzicht van de steden en gemeenten vind je hier.