Elke vierde donderdag van de maand kunnen de ouderen uit Sint-Martens-Latem genieten van een kopje koffie in combinatie met een warme babbel. Het praatcafé is een initiatief van de Latemse seniorenraad. Voorzitter Jean Pierre De Wilde vertelt ons er meer over.
Al meer dan tien jaar kunnen de ouderen uit de Oost-Vlaamse gemeente Sint-Martens-Latem eenmaal per maand deelnemen aan het praatcafé. Het idee komt van de seniorenraad, het lokaal waar de activiteit doorgaat is van de gemeente. “Het doel van het praatcafé? Ouderen uit de gemeente met elkaar in contact brengen. Ze kunnen een babbeltje slaan met elkaar, ervaringen uitwisselen of hun hart luchten”, vertelt De Wilde.
Bovendien kunnen de ouderen tijdens de gesprekken genieten van een kopje koffie of thee, een fris biertje, een pannenkoek of een roomijsje. “Wie in de maand van het praatcafé verjaart, krijgt zelfs een gratis koffie met pannenkoek aangeboden.”
Ontstaan van vriendschapsbanden
De bediening van de bar gebeurt door een vijftal vrijwilligers. En meestal zijn er tussen de 25 en de 30 aanwezigen op de activiteit. “De Latemse ouderen worden geïnformeerd over het praatcafé via onze nieuwsbrieven, het Latemse dorpsmagazine of de UiTinVlaanderen-kalender”, licht De Wilde toe.
“Ik merk dat er door het praatcafé veel vriendschappen ontstaan”, vervolgt hij. “Ouderen leren elkaar kennen in het praatcafé, en gaan daarna samen naar andere activiteiten in de gemeente. Ze ontwikkelen vaak een echte vriendschapsband.”
Toekomst? Gezelschapsspelen!
Door de coronapandemie is het praatcafé maanden niet kunnen doorgaan. Deze maand start de activiteit weer op. “We zijn de laatste maanden vaak gecontacteerd geweest door de 60-plussers uit de gemeente, met de vraag wanneer het praatcafé weer kon opstarten”, vertelt De Wilde. “Het doet deugd om te zien dat mensen die activiteit dus echt appreciëren.”
En het liefst van al wordt het praatcafé een plaats waar mensen niet alleen met elkaar babbelen, maar ook spelletjes kunnen spelen, vindt De Wilde. “Ik wil investeren in kaarten en gezelschapsspelen. Zo komen er hopelijk binnenkort nóg meer ouderen langs.”
