"De vraag naar sociale huurwoningen zal de komende jaren enkel toenemen, maar het aanbod volgt niet"

Wonen
sociale woning

Hoe zijn sociale huurwoningen gepositioneerd binnen het ruimere sociaal woonbeleid? De Vlaamse Ouderenraad ging hierover in gesprek met Luc Goossens, Professor Emeritus aan Universiteit Antwerpen en deskundige woonbeleid. Hij schetst de toenemende noden en stelt de ontoereikende antwoorden aan de kaak. 

Toenemende noden 

Wanneer werd het principe van sociaal wonen in België geïntroduceerd? 

Goossens: "De allereerste sociale huisvestingswet kwam er in 1889, als reactie op de sociale onrust die er toen heerste in België. De industriële revolutie was volop bezig en de arbeidsomstandigheden waren, net zoals de levenskwaliteit van de gemiddelde Belg, armzalig. Nadat er verschillende gewelddadige stakingen uitbraken, was het parlement verplicht om zich over de sociale uitdagingen te buigen. Er kwam een sociale wetgeving die niet alleen loon- en werkvoorwaarden vastlegde, maar ook de eerste bouwstenen van het sociaal woonbeleid bevatte." 

Op wie richtte dit eerste sociaal woonbeleid zich? 

Goossens: "Op de handenarbeiders. De overgrote meerderheid van die arbeiders leefde in armoede en was bijzonder slecht gehuisvest. Zij kregen de kans om eigenaar te worden van een behoorlijk onderkomen. Dat accent op eigenaarschap bracht met zich mee dat enkel de ‘betere’ handenarbeiders in aanmerking kwamen. Ook voor het kopen van een huis onder sociale voorwaarden heb je tenslotte een voldoende hoog en vooral gegarandeerd loon nodig. Op die manier werd er een kloof gecreëerd tussen de zogezegd voorbeeldige en de minder volgzame arbeiders."  

Is er sindsdien veel veranderd? 

Goossens: "Natuurlijk is er een en ander bijgestuurd in de loop der jaren, maar het valt vooral op dat het typisch Belgische accent op eigendomsverwerving nooit in vraag gesteld is. Neem nu de woonbonus. Veel mensen weten het niet, maar dat was een belangrijk onderdeel van het sociaal woonbeleid. Die bonus moest het voor een breder publiek mogelijk maken om een woning te kopen. Het sociaal woonbeleid omvat veel meer dan enkel het sociaal huren. Meer zelfs, als je er de cijfers bijneemt zal je zien dat het budget voor sociaal huren heel beperkt is. Het grootste deel van de middelen gaat nog steeds naar eigendomsverwerving."  

"Als je er de cijfers bijneemt zal je zien dat het budget voor sociaal huren heel beperkt is. Het grootste deel van de middelen gaat nog steeds naar eigendomsverwerving."  

Luc Goossens, deskundige woonbeleid

Terwijl er toch heel veel vraag is naar sociale huurwoningen? 

Goossens: "Zeker en vast. Er zijn ongeveer 160 000 sociale huurwoningen, maar er is ook een wachtlijst met evenveel kandidaat-huurders. Het aanbod zou dus op zijn minst moeten verdubbelen. Zeker als je weet dat de vraag naar sociale huurwoningen de komende jaren alleen maar zal toenemen." 

Waarom zal de vraag naar sociale huurwoningen toenemen?  

Goossens: "De onderste lagen van de middenklasse flirten tegenwoordig met de armoedegrens. Zij kunnen zich zelfs met overheidssteun geen eigen woning veroorloven. Maar ook diegenen die wel voldoende middelen hebben, zijn genoodzaakt om steeds langer te wachten voor ze een woning kunnen kopen. De banken willen immers niet langer het volledige aankoopbedrag lenen, je moet eerst een eigen inbreng bijeen sparen. Een grotere groep mensen is dus niet of pas op latere leeftijd in staat om eigenaar te worden en begeeft zich noodgedwongen eerst op de private huurmarkt."

"Het solidariteitsprincipe loopt op het vlak van wonen volledig scheef, terwijl de maatschappelijke kostprijs van slecht wonen enorm oploopt. Maar die rekening wordt nooit gemaakt."

Luc Goossens, deskundige woonbeleid

"Tegelijkertijd zijn er steeds minder private huurwoningen beschikbaar. Een toename van de vraag en een afname van het aanbod zullen zich volgens de ijzeren wetten van de markt onvermijdelijk vertalen in stijgende huurprijzen. Prijzen die voor veel mensen eigenlijk onbetaalbaar zijn. Het is dan ook onvermijdelijk dat een groter aantal mensen zich kandidaat zal stellen voor een sociale huurwoning." 

Ontoereikende antwoorden 

Houdt de overheid voldoende rekening met deze tendens? 

Goossens: "Onvoldoende volgens mij. Neem nu de recente afschaffing van de woonbonus. Ik ben nooit een groot voorstander geweest van die bonus. Heel wat mensen, mezelf inbegrepen, die er gebruik van gemaakt hebben, hadden ook zonder overheidssteun een eigen huis kunnen kopen. Een iets bescheidener huis misschien, op een kleiner lapje grond, maar toch. Ik vind het geen slechte zaak dat die woonbonus afgeschaft is, maar mijn grote kritiek is dat het een pure besparingsmaatregel is. Als er echt rekening gehouden zou worden met de woonbehoeften, dan waren die middelen naar de sociale huursector gevloeid."  

Zal de nieuwe Vlaamse regering de situatie kunnen ombuigen? 

Goossens: "Ik heb geen hoge verwachtingen. Elke regering kondigt investeringen in de sociale huursector aan, maar ze houden zich er nooit aan. De wachtlijst is al jaren even groot en er zijn geen plannen om op korte termijn tegemoet te komen aan die grote behoefte aan meer sociale huurwoningen. De initiatieven die er zijn, zijn druppels op een hete plaat. Bovendien ontbreekt het aan een langetermijnvisie. Wat er vandaag gebouwd wordt, wordt afgestemd op de huidige vraag naar kleine eenpersoonswoningen. Door het toenemend aantal eenpersoonshuishoudens, onder meer als gevolg van de vergrijzing, stijgt die vraag inderdaad. Maar wat in de toekomst? Wat na 2040, wanneer de vergrijzingsgolf over zijn piek is?"

"Er zou geïnvesteerd moeten worden in meer moduleerbare sociale woningen die zonder al te grote ingrepen aangepast kunnen worden."

Luc Goossens, deskundige woonbeleid

"Er zou geïnvesteerd moeten worden in meer moduleerbare sociale woningen die zonder al te grote ingrepen aangepast kunnen worden. De kleine eenpersoonswoningen die vandaag gebouwd worden, zouden makkelijk samengevoegd moeten kunnen worden tot grotere meerpersoonswoningen zodat er sneller en adequater op veranderende noden ingespeeld kan worden."

De woonvragen veranderen wel, maar de nood aan behoorlijke huisvesting zal altijd blijven bestaan. 

Goossens: "Inderdaad. Nog steeds wordt een kwart van de Vlamingen geconfronteerd met woonproblemen zoals een slechte woonsituatie of te hoge woonkosten. Een schande in zo’n welvarende regio waar er voldoende geld beschikbaar is om iedereen behoorlijk te laten wonen. Het solidariteitsprincipe loopt op het vlak van wonen volledig scheef, terwijl de maatschappelijke kostprijs van slecht wonen enorm oploopt. Maar die rekening wordt nooit gemaakt."